Ingezonden brief aan het NRC-Handelsblad
26 april 1997
De geplaatste versie was ingekort. Hier volgt de volledige brief, voorzien van een correctie: een suggestie over de rol van de KNAW bleek niet terecht te zijn.


Wie in Nederland geneeskunde of diergeneeskunde wil gaan studeren wordt door de overheid gedwongen een loterijspelletje te spelen met de toekomstige carrière als inzet. Al jaren erger ik me hieraan. Stel dat U Uw behandelend arts, die over Uw toekomstige gezondheid moet beslissen, een muntstukje zou zien opgooien, zou U dan ook niet protesteren?

Ten Cate c.s. verdedigen het huidige systeem door te stellen dat de toelatingsprocedure een speelbal is van tegenstrijdige belangen. Naar mijn oordeel weegt het belang van de aankomende studenten het zwaarst. Het is hun carrière, hun toekomst, hun leven, waarover beslissingen worden genomen. Daarbij vergeleken zijn de belangen van universiteiten en bijvoorbeeld die van het wetenschappelijk onderzoek relatief onbetekenend, maar bij de beste selectieprocedure behoeven die helemaal niet in het gedrang te komen.

Het allergrootste belang van die student is m.i. zekerheid omtrent de gronden waarop zijn of haar toelating wordt gebaseerd, en zekerheid of hij of zij aan die eisen kan voldoen, zodat men zich vroeg op de toekomst kan voorbereiden. Wat wij `gelijke kansen' noemen, heet in Anglosaksische landen `equal opportunity', maar in ons land is de opportunity, d.w.z. de gelegenheid, voor verschillende studenten verschillend, omdat ze verschillende lotnummers hebben gekregen. Alsof dat nu hun nieuwe huidskleur is, worden ze vervolgens door de overheid hierop gediscrimineerd.

Als klap op de vuurpijl kwam daar de Commissie Drenth. Dat studenten na twee maal loten maar helemaal uit het systeem moeten worden gegooid is Kafka ten voeten uit. Men moest zich schamen. Als iemand gedecideerd genoeg is om twee of drie maal achtereen alles op alles te zetten om te worden toegelaten (en dus kennelijk de verloren jaren voor lief neemt) moet dat op zich al een reden zijn diens toelating zeer serieus te overwegen.

En loten met gewichtsfactoren? Wat zou U denken van een arts die wel weet dat één behandelingswijze waarschijnlijk beter is dan een andere, en daarom maar een muntje opgooit dat aan één kant is verzwaard? Ieder loterijsysteem is onrechtvaardig en berust op denkfouten. Men moet selecteren op grond van harde gegevens zoals prestaties op school, examenresultaten en eventuele andere overwegingen. Alles is beter dan loten.

G. 't Hooft,
Hoogleraar Theoretische Natuurkunde,
Utrecht.


Wat is de mening van bezoeker nummer (sinds 27/9/99) hierover?

Zie hieronder.


13/3/98
het is omdat u om mijn mening vroeg... (inzake de studie loting)

Inhoudelijk ben ik het wel met U eens. Ik zie echter niet goed in wat het alternatief zou moeten zijn. Correlatie van prestaties WO en VWO blijken niet zodanig dat te zijn dat dat eerlijk is. Individuele screening lijkt me erg duur (het feit echter dat financiele motieven de "beste" oplossing in de weg staan in het onderwijs moet U wel bekend voorkomen).

Ik vraag me echter wel af in hoeverre Uw verontwaardiging selectief is. Uw vlammende protest had een tiental jaren eerder meer indruk gemaakt. Maar U kunt het nog 'goedmaken' door nu ook op te komen voor andere zaken die de gelijke kansen in het onderwijs tot een schijn werkelijkheid maken. Meer en meer wordt onderwijs een zaak van ouders met voldoende financiele armslag. Veel en vaak zijn bezuinigingen op studenten en AIO-ers afgewenteld (de x-ste verslechtering van het beurzenstelsel, het AIO stelsel en tot overmaat van ramp het bursalen stelsel ---dat m.n. in de natuurkundige hoek (tenminste hier in Amsterdam) uit financiele overwegingen omarmt is---).

Uw mogelijke betrokkenheid en principiele stellingname in deze aan de RUU ontrekt zich evenwel aan mijn waarneming. Vandaar dat mijn mening meer een uitdaging is.

(op het eerste gezicht een prachtige inleiding Lie groepen anders, daar was het mij om te doen toen ik Uw homepage bezocht).

Met vriendelijke groeten,

Rein van den Boomgaard


13/3/98
Dank U voor Uw reactie.

Wat betreft de mate waarin mijn verontwaardiging selectief is, U doelt vermoedelijk op het feit dat mijn dochter door het systeem werd getroffen. Deze zou echter door een directe selectie via VWO resultaten niet erg geholpen zijn geweest, want die waren niet zo uitmuntend. Zij zou slechts geholpen zijn geweest als er ook no gelet werd op leeftijd (ze heeft een klas overgeslagen), op motivatie (ze is zeer gedecideerd en heeft al getoond talenten te hebben in de richting van het gekozen vak, op andere behaalde diploma's (ze heeft inmiddels een schriftelijke cursus op haar gebied gevolgd) en als men toeschietelijker zou zijn voor kandidaten die het na een jaar nogmaals proberen (mijn dochter is 2 keer afgewezen). Ik heb in mijn verhaal deze punten niet expliciet genoemd (behalve het laatste, na de tweede keer vind ik echt dat je meer rechten zou moeten hebben).

Wat U met "eerlijk" bedoelt vid ik wel een belangrijk punt. Het wordt weliswaar vaak beweerd dat er weinig correlaties zijn tussen VWO en WO resultaten enerzijds en latere studie anderzijds, maar:
1) Dat is een pertinente leugen. Op onze faculteit heeft men dit nagegaan en de correlatie blijkt zeer significant te zijn.
2) De correlatie is in ieder geval positief, want je van loting niet kunt zeggen.
3) Zelfs al zou er geen correlatie zijn, of een negatieve correlatie, dan nog zou ik een selectie op VO en VWO eerlijker vinden! Dit zou nl inhouden dat de kandidaat de zekerheid heeft dat als hij/zij voldoende hard werkt, toelating gegarandeerd zal zijn.

Dit alles wil niet zeggen dat er geen betere selectiemethoden zouden bestaan. Het best lijt mij een kleine toetsing met nadruk op het vakgebied waarin men wil verder studeren, zo mogelijk rekening houdend met bijkomstige factoren zoals leeftijd, ziekte, en andere achtergronden.

De nieuwe wet die er staat aan te komen houdt loting met zwaardere gewichtsfactoren erin. Dit is een kleine verbetering, maar nog steeds fout.

Met wat u zegt over financiele problemen ben ik grotendeels met U eens. Mijn mening is vooral dat de maatschappelijke positie van onderwijzers en leraren op onze scholen bedroevend en onbegrijpelijk laag is. Ze moeten lange uren maken, staan voor veel te grote klassen, krijgen veel ellende over zich heen en worden te slecht betaald. Niettemin hebben de gemiddelde nederlandse ouders er geen enkel probleem mee hun kinderen meer dan 12 jaar van hun leven aan deze mensen toe te vertrouwen, en daarmee worden dan hun persoonlijkheid en tal van politieke opvattingen bepaald. Leraren zouden na een strenge selectie pas mogen worden benoemd, om dan in een uitstekend betaalde positie te komen en het respect zouden moeten krijgen dat ze dan verdienen. Leerlingen zouden hen dan ook niet langer met jou en jij en Klaas en Liesbeth mogen aanspreken, maar weer in de beleefdheidsvorm, die ze nu helemaal niet meer leren te gebruiken.

Dit zou financiele offers vragen aan de samenleving die ik heel goed verantwoord vind. Ik vraag me af of ook deze mening door anderen wordt gedeeld, of sta ik ook hierin bijna alleen?

G. 't Hooft.


4 mei 1999:

From bretejoh@hotmail.com Tue May 4 12:54:16 1999
To: g.thooft@phys.uu.nl
Subject: inloten voor diergeneeskunde

Laat ik beginnen met te stellen dat ik het met u eens ben, waar het de belachelijkheid van het inlotings-systeem betreft.
Toch is het mij ondertussen alweer 14 jaar geleden gelukt na eveneens 3 keer uitloten, en militaire dienst voor ‘verhoogde inlotingskans’ Ik lijd in het geheel niet aan paranoïde waanvoorstellingen, maar ik ben er van overtuigd dat er een behoorlijke willekeur in het systeem zit, en na drie keer een beroep te hebben gedaan op de hardheids clausule (bestaat die nog?) ben ik naar de rechter gestapt met als vraag: inzage in de feitelijke overwegingen voor een toelating via diezelfde hardheids clausule. Hoepla, vanuit een zeer onwaarschijnlijke positie in een keer nageplaatst. Uiteraard had ik in het kader van het ‘algemeen nut’ door moeten gaan met de rechtsgang, maar zo’n wereld verbeteraar ben ik niet, en de in de armen genomen advocaat was een kennis van een vriend van een buur, etc. Kortom, ook gezien de pro-Deo verstandhouding een reden om er verder van af te zien.

Maar wel nageplaatst.

John Daoine Sidhe


24/10/99
Ik ben als (bijna afgestudeerd) student aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de RuG niet persoonlijk betrokken bij het Nederlands lotingssysteem, toch kan ik het niet nalaten te reageren op uw stellingname.
Hoewel ik niet aan de intenties van uw dochter of van willekeurig welke (aspirant) student van een van de lotingsstudies twijfel, lijkt het me toch zinvol een aantal kanttekeningen te plaatsen.
Ten eerste wil ik vermelden de kostprijs van de opleiding. Ik heb hier helaas geen harde gegevens over, maar ik vermoed dat de prijs voor het opleiden van een student in de dier-, tand- of 'gewone'geneeskunde vele malen meer kost dan het opleiden van een student economie, rechten of -in mijn geval- sociale geografie.
Ten tweede: de carrierekansen. Deze zijn bij de opleidingen waarvoor een numerus fixus geldt kunstmatig gegarandeerd. Bovendien vermoed ik (ik mis wederom de harde gegevens) dat het aanvangssalaris van een dierenarts toch echt veel hoger zal liggen dan dat van -om maar een zijstraat te noemen- een aardrijkskundeleraar.
Deze twee punten geven duidelijk aan dat studenten aan een opleiding met numerus fixus duidelijke voordelen genieten boven studenten aan veel andere faculteiten. En zo kom ik op de 'eerlijke' oplossing van het numerus fixus systeem: laat alle studenten een vast percentage van de kosten van hun opleiding zelf bekostigen. Om iedereen toch in staat te stellen de opleiding van zijn of haar keuze te volgen zou de overheid hiervoor kredieten kunnen verlenen (vergelijkbaar met de huidige 'rentedragende lening'). Eenieder kan dan voor zichzelf bepalen of hij/zij voor bijvoorbeeld Fl 50.000,- per jaar aan collegegeld diergeneeskunde wil studeren, of toch liever voor Fl 2.500,- per jaar economie.
Hoewel de eerlijkheid van deze regeling niet te ontkennen valt, blijf ik toch voorstander van het archaische lotingssysteem. Een kwestie van gevoel denk ik.

Met vriendelijke groeten,

Kees de Ruiter Keesdr@Hotmail.com

P.S. Ik ben uitermate benieuwd naar uw rationale van het beschouwen van een jongere aanvangsleeftijd van een student als 'plusje' voor de toelating aan een numerus fixus studie.


Geachte Heer de Ruiter,

Hartelijk dank voor Uw reactie over het lotingssysteem. In de eerste plaats: natuurlijk realiseer ik me dat de studies waarvoor een numerus fixus bestaat geld kosten. Ik ben het helemaal eens met U dat je studenten die van zulke studies profiteren best mag vragen er meer voor te betalen. Dezen kunnen immers vrij gemakkelijk een lening krijgen of eventueel een andere regeling treffen. Maar dan kan er nog steeds gebrek aan plaatsen zijn, en moet er wellicht nog steeds geselecteerd worden. Waar het mij om gaat is welke criterea gehanteerd moeten worden voor deze selectie. Dan zijn er twee zaken die men moet overwegen:

1) Hoe efficient moet de selectieprocedure zijn? Ik wil best geloven dat carriereperspectieven niet heel nauw correleren met schoolresultaten, en dat, als dit de enige overweging zou zijn, een lotingssysteem niet veel slechtere resultaten hoeft te leveren dan bijv een systeem dat uitsluitend afgaat op schoolresultaten. Maar het lijkt me toch uitermate onwaarschijnlijk dat de correlaties negatief zouden zijn! In ider geval zijn de correlaties tussen de carriereperspectieven en een lotingssysteem gegarandeerd nul. Daarom wil het er bij mij niet in dat loting enig voordeel kan opleveren.

2) Hoe rechtvaardig moet een selectieprocedure zijn? Ik begrijp Uw "gevoelsargument" absoluut niet. Hoe kan iemand een lotingssysteem nu rechtvaardig vinden? Waaraan heeft iemand zijn succes dan verdiend? Mijn stellingname is dat sommige kandidaten meer recht kunnen doen gelden op toelating dan anderen. Dat recht zouden ze kunnen ontlenen aan hun schoolprestaties, maar dat hoeft niet het enige te zijn. Kandidaten die op andere wijze hebben aangetoond zeer gemotiveerd te zijn om een studie in een van deze vakken te beginnen zouden ook bevoordeeld kunnen worden. Mijn gevoel voor rechtvaardigheid houdt in dat een scholier van te voren moet kunnen weten hoe zijn kansen liggen, en wat hij of zij eventueel moet doen om die kansen te vergroten. Goed presteren op school lijkt mij een evidente manier. In het oude China moest men heel mooi kunnen kalligraferen om te worden toegelaten tot de universiteit. Dat is weliswaar een minder voor de hand liggende eis, maar men weet dan in ieder geval wat je moet doen om te scoren, en dus vind ik zelfs dat rechtvaardiger dan loten. Het zou dus zo moeten zijn dat wie maar lukraak een gooi doet naar een plaats in de universiteit zou moeten worden geweerd. Nu gebeurt dat niet, en dat vind ik onrechtvaardig. Toen mijn dochter op school zat bestond er nog geen gewogen loting, dus kon zij niet weten dat een klas overslaan en op jongere leeftijd examen doen niet als een prestatie zou worden opgevat, maar juist negatief zou uitvallen, want hoewel ze slaagde, waren haar cijfers niet zo hoog, en nu wordt de "inlotingskans" juist daaraan gekoppeld. Dit was de overweging waarover U vroeg: er werd een prestatie geleverd, maar deze werd niet erkend door het toelatingssysteem.

Hoogachtend,

G. 't Hooft


10/11/99
Geachte heer 't Hooft,

Het is zeker niet zo dat ik het lotingssysteem rechtvaardig vind, precies om de door U genoemde argumenten. U zelf bent, als ik U goed begrijp, op zoek naar een rechtvaardiger vorm van selectie. Als wij de econimen moeten geloven is dit erg gemakkelijk te realiseren door het principe van vraag en aanbod. Als U bang bent dat er dan nog steeds sprake kan zijn van overinschrijving, zouden de beschikbare plaatsen per opbod verkocht kunnen worden. De reden dat ik toch geen aanhanger ben van dit 'eerlijke' systeem, is dat ik van mening ben dat het sociaal-economisch milieu waaruit de aspirant studenten afkomstig zijn, van invloed kan zijn op de bereidheid een groot financieel risico te nemen voor iets wat wellicht toch niet bereikt kan worden.

Het feit dat Uw dochter benadeeld wordt door een beslissing (klas overslaan) die gemaakt is voor de eventuele consequenties (kleinere kans ingeloot te worden) te overzien waren, is zeker treurig te noemen. Toch moeten we de invoering van de gewogen loting zien als een poging het systeem eerlijker te maken. Als er ekening gehouden moet worden met alle factoren waarvan verwacht kan worden dat ze de kans op slagen voor de studie vergroten, zou er helemaal niemand meer kunnen gaan studeren eenvoudig omdat de toelatingsprocedure teveel tijd zou gaan kosten. Als we nu zien dat de twee mogelijkheden voor eerlijke toelating - mijn 'vraag en aanbod' en Uw 'individuele beoordeling van motivatie en slagingskans' (ik besef dat ik hier te kort door de bocht ga- vergeeft U mij dit t.b.v. de klaarheid van de discussie) niet wenselijk/mogelijk zijn, is er nog een laatste mogelijkheid en dat is het lot. Om enige eerlijkheid aan dit lot te geven is er gekozen voor een gewogen loting. Mijns inziens de minste van de kwaden. Om al te schrijnende gevallen op te lossen zou de universiteiten de mogelijkheid geboden kunnen worden een aantal (bijvoorbeeld 5) plaatsen naar eigen inzicht te vergeven. Eventueel nadeel hiervan zou nepotisme kunnen zijn, daarom moet dit aantal zeer beperkt blijven.


11/11/99
Geachte Heer de Ruiter,

Voord een groot deel ben ik het met U eens, behalve Uw stelling dat "gewogen loting" de beste optie zou zijn. Als je toch gewichtsfactoren meeneemt kun je beter uitsluitend op grond van deze factoren beslissen en het loten geheel achterwege laten. Dat is de beste oplossing.
Stelt U zich immers voor dat een arts over Uw gezondheid zou moeten beslissen, en hij vermoedt dat behandeling A een grotere kans van slagen heeft en rechtvaardiger is dan behandeling B. Wilt U dan dat hij A kiest, of dat hij beslist dmv een "gewogen loting" of hij A kiest of toch maar B?
G. 't H.


26/04/2002
"een archaisch en schandalig loterijsysteem."

Beter zou men de student-in voornemen een argumentatiebrief met curriculum vitae, als ging het om een sollicitatie, kunnen laten schrijven. In feite zou de faculteit een goede selectie procedure moeten kunnen verzinnen. Kan men dat niet, of doet men dat niet, dan zijn vraagtekens te plaatsen bij de wezenlijke betrokkenheid van de jongens op die faculteit bij de mensen die diergeneeskunde willen studeren. Terwijl medeleven met het (dierlijk, dat wel ) leven een element is van die studie. Het zijn gewoon domme jongens, en u bent er vanuit uw gevoel getuige van. De boodschap naar u en uw dochter toe is duidelijk. Als u of uw dochter ooit, voor zo'n dilemma geplaatst, tegenover anderen moet (be)oordelen, zal dat vanuit de inleving en afweging, en niet via de gemakszuchtige cijfermatige vluchtweg zijn. De levenskunst is negatieve ervaring om te zetten in positieve.

Ton van Es